Skip to main content
SearchLoginLogin or Signup

Liberal Arts and Sciences in Tilburg

Published onJun 06, 2023
Liberal Arts and Sciences in Tilburg
·

Beste Alkeline, Voor jouw Liber Amicorum werd ons gevraagd te schrijven over onze ideeën over een ideale opleiding, ideaal onderwijs en het perfecte curriculum, bij voorkeur in de vorm van een academisch essay of een paper. Ook werden we uitgenodigd om elementen te benoemen die zo’n onderwijskundig Utopia in de weg kunnen staan. Nu bestaat dé ideale opleiding natuurlijk niet en hét perfectie curriculum ook niet maar er zijn zeker voorwaarden voor succes en ook vele mogelijke obstakels. Ik geloof in het ontwerpen van een opleiding of onderwijsprogramma vanuit een visie waarbij je de uitwerking steeds blijft toetsen aan die visie en waarbij je vooral ook open blijft staan voor nieuwe maatschappelijke, wetenschappelijke en maar ook onderwijskundige ontwikkelingen. Niets staat vast, alles moet kunnen blijven bewegen in een goed onderwijsprogramma. Ook geloof ik erg in het verzamelen van de juiste mensen die graag samenwerken aan zo’n project. Het hebben en behouden van bevlogen staf en docenten die de ruimte krijgen en die zich verbonden voelen met het programma lijkt me de sleutel voor een succesvolle opleiding.

Ik heb de vrijheid genomen mijn bijdrage te gieten in de vorm van een terugblik op het ontstaan van Liberal Arts & Sciences programma en het University College Tilburg en op onze samenwerking in die tijd. Ik denk dat de manier waarop we dat destijds hebben aangevlogen, vanuit een visie waarin we geloofden maar ook met heel veel ruimte voor ieders inbreng en kwaliteiten en met een enorme inzet en hard werken heeft geleid heeft tot een prachtig curriculum dat zich net als elk ander programma verder moet blijven ontwikkelen.

Visie en Voorbereiding

Samen met Willem Witteveen, Odile Heynders en jou raakte ik in 2007-2008 betrokken bij de eerste opzet en ontwikkeling van het Liberal Arts and Sciences programma van Tilburg University. We vormden met ons vieren een “core staff avant la lettre”. Het was op allerlei gebieden een uitdagende opdracht: we moesten een visie ontwikkelen op dit soort onderwijs in de Tilburgse context en vervolgens een curriculum ontwerpen waarin die visie tot uiting kwam. Terugzoekend in onze eerste documenten kwam ik deze visiebeschrijving van destijds tegen:

“Het doel van het programma is het aanbieden van een academisch traject gericht op het opleiden van studenten tot zelfstandige, kritische individuen die actief kunnen deelnemen aan en deskundige invloed kunnen uitoefenen op de hedendaagse internationale samenleving. Binnen het Liberal Arts programma staan de waarde van kennis en het plezier van het verwerven, ontsluiten en overdragen van kennis centraal. Door deze focus op kennis ongeacht het onmiddellijke praktische gebruik, biedt Liberal Arts een tegenwicht tegen de huidige trend die meer neigt naar credentialing dan naar leren. In het Liberal Arts curriculum is ruimte gemaakt om de geest te scherpen, te lezen en te debatteren, te leren redeneren en de intellectuele zelfdiscipline te ontwikkelen om toe te geven aan het betere argument. Het programma wil de creativiteit en de verbeelding van de studenten stimuleren: zij worden aangespoord om vragen te stellen die nog niet eerder zijn gesteld. Het Liberal Arts programma leert studenten over methoden van waarheidsvinding, over wat is. Dit wordt gecombineerd met de overdracht van kennis over de geschiedenis van ideeën en het huidige gedachtegoed over hoe dingen zouden moeten zijn en hoe we zouden moeten handelen. Docenten krijgen de opdracht zich niet voor te doen als iemand die alle antwoorden kent, maar de studenten te confronteren met problemen. Deze worden op een interdisciplinaire manier aangepakt, waarbij kennis, inclusief methodologische en statistische kennis, niet op een technische manier wordt toegepast, maar op een organische manier op het probleem wordt toegepast.”

Deze visie hebben we destijds vertaald in de volgende organisatorische uitgangspunten: thematisch en interdisciplinair curriculum, actieve houding van de student, speciale onderwijsvormen, nadruk op theoretische en praktische intellectuele vaardigheden.

Bij alle faculteiten van Tilburg University probeerden we docenten enthousiast te maken om in het Liberal Arts programma te gaan doceren op een wijze waardoor die visie werkelijkheid zou worden. Zo hebben we in diverse samenstellingen heel wat bezoekjes afgelegd bij docenten in alle hoeken van de campus. Het was heel inspirerend om zoveel mensen uit een waaier van disciplines te leren kennen en samen te brengen in dit unieke programma. De docenten die mee wilden doen moesten hiervoor toestemming en de ruimte krijgen van het departement waaraan ze verbonden waren, dat was de volgende uitdaging.

Het curriculum ontstond als het ware organisch uit deze gesprekken, geheel in de geest van Willem. Aan ons was de schone taak om daar een samenhangend en te verantwoorden geheel van te smeden. Vanuit het Education Support Team van TSHD werd ons voortdurend gevraagd allerlei documenten en protocollen aan te leveren en in te vullen, daar konden we toen gelukkig een beleidsmedewerker voor aanstellen. De eindtermen voor de opleiding hebben we ook pas later op papier gezet. Dat is helemaal niet zoals het wordt voorgeschreven maar het werkte wel!

Toen we het programma op papier rond hadden werd het tijd om zowel nationaal als internationaal studenten te gaan werven. Ze moesten als het ware verleid worden om te kiezen voor dit fonkelnieuwe programma, nog zonder enige resultaten, in de internationaal onbekende provinciestad Tilburg. Gelukkig werden er voor die taak fantastische recruiters aan ons team toegevoegd. Het lukte hen om voor het eerste cohort zo’n vijfenveertig echt gemotiveerde studenten uit binnen- én buitenland te werven. Voor ons was het een emotioneel moment toen zij tijdens de introductiedagen in augustus echt voor onze neus zaten en wij ons aan hen voorstelden en vice versa. Dit was alvast gelukt, we konden echt beginnen.

Strijd om Bestaansrecht

Er was natuurlijk gesteggel over ruimtes en lokalen (een eigen gebouw?), over budgetten, over OERs, reglementen en protocollen die moesten worden opgesteld en nageleefd en vooral ook was er de strijd tegen de beeldvorming met betrekking tot Liberal Arts programma’s en University Colleges. Het was duidelijk dat niet iedereen binnen TiU (en TSHD) zat te wachten op een dergelijk als elitair bestempeld onderwijsprogramma waar blijkbaar zoveel geld in gestoken werd dat het kleinschalig kon worden opgezet met ook nog een eigen Common Room voor studenten en docenten in het Dante gebouw en waar vakken vaak door twee docenten verzorgd konden worden. Ik herinner me nog als de dag van gisteren hoe wij vol enthousiasme, idealisme en wellicht naïviteit in de grote zaal van het Dantegebouw op het podium stonden om aan de rest van de faculteit met trots dit nieuwe programma te presenteren en vervolgens vrijwel uitsluitend zeer kritische, negatieve en zelfs boze vragen en opmerkingen op ons afgevuurd kregen. Willem pareerde die overigens meesterlijk, dat was hem wel toevertrouwd. Ook in de universiteitsraad werd het beeld van een elitair programma voor de happy few neergezet, met een programma waarvan het onduidelijk was waartoe het opleidde. Dat was een label dat niet klopte maar waar we wel jaren tegen hebben moeten strijden.

Dit is de context waarin we opereerden, met een stelletje fanatiekelingen die allemaal geloofden in een dergelijk interdisciplinair, internationaal, kleinschalig onderwijsprogramma waarin een brede kennisbasis maar vooral kritisch leren denken en argumenteren, discussie en debat centraal staan. Waar docenten, studenten en andere stafleden een hechte community vormen, elkaar kennen en alleen al daardoor bereid zijn een grotere inspanning te leveren. De weerstand die bestond heeft ons uiteindelijk alleen maar sterker en gemotiveerder gemaakt om het tegendeel te bewijzen. Een positie waarin vooral ook jouw persoonlijke kwaliteiten extra aangewakkerd worden en tot hun recht komen.

Ook waren er de steeds terugkerende discussies over het collegegeld: wij stonden (en staan nog steeds) voor een University College dat bereikbaar is voor álle studenten. Voor elke kandidaat met de juiste interesses en motivatie en met de wil en potentie zich verder te ontwikkelen en te groeien moet de opleiding aan University College Tilburg betaalbaar zijn. Daarom moet het collegegeld gelijk blijven aan dat van andere opleidingen aan Tilburg University. Werd Tilburg daarmee het “afvoerputje” van de University Colleges? Zeker niet, UC Tilburg heeft dit kenmerk omgeturnd in een ‘unique selling point’ en bereikt een veel diverser type student dan sommige andere UC’s. Met deze visie is niet de makkelijkste weg naar succes en hoge rendementen gekozen maar wel de meest bevredigende weg die jonge mensen uit alle lagen en werelddelen samenbrengt en kansen biedt op een mooie basis voor verdere ontwikkeling. Wat mij betreft een cruciaal uitgangspunt als het gaat om de ideale onderwijswereld. Gelukkig raakten ook visitatiecommissies er in de loop der jaren van overtuigd dat dit een belangrijk en onderscheidend uitgangspunt is van het Tilburgse University College.

Zo terugkijkend lijkt het welhaast een onmogelijke opgave om van dit project een succes te maken maar juist het geloof in de (idealistische?) uitgangspunten en de enorme wil en inzet om tegen de verwachtingen en tegen de stroom in zo’n vernieuwend programma neer te zetten in Tilburg heeft geleid tot het ontstaan van een zeer goed bekendstaand, niet elitair, University College Tilburg.

Begin 2013 volgde jij Willem op als Dean. Willem had met zijn enorme netwerk, eruditie, charme en bevlogenheid velen warm gemaakt om een bijdrage te leveren en jij nam het op je ook alle minder leuke managementtaken serieus op te pakken. Je was bereid elk gevecht aan te gaan, je gooide werkelijk alles in de strijd en gebruikte elk geoorloofd of bijna-geoorloofd middel om succesvol te zijn. Je smeedde een hecht team en de ‘wij-tegen-de rest’ sfeer die jij creëerde leidde ertoe dat de hele staf jaar in jaar uit voor het programma en voor de studenten door het vuur gaat. Misschien is dit wel een onderschatte en niet altijd geziene voorwaarde voor het goed laten functioneren van een opleiding: iemand moet die kar vol overgave en overtuiging trekken en daarin de rest mee zien te krijgen. Jij bent bij uitstek iemand die dat onvermoeibaar kan en doet.

Geleerde Lessen

Veel lessen hebben we geleerd in al die jaren. Bijvoorbeeld om niet meteen bij het eerste het beste bezwaar van studenten het hele programma weer om te gooien. Vaak zijn wensen van studenten zeer particulier of aanwezig bij een bepaald cohort, terwijl in een nieuw cohort weer een heel andere wind waait. Wat betreft “aspecten van het huidige hoger onderwijs die afwijken van je onderwijsutopie” wil ik ingaan op een reden waarom ik zelf ben weggedreven van het werken binnen een onderwijsprogramma/opleiding. Binnen het hoger onderwijssysteem moeten opleidingen zich voortdurend verantwoorden en papieren bewijzen aanleveren die hun kwaliteit waarborgen. Er zijn zelfs functionarissen aangesteld die daarmee fulltime bezig zijn. Maar ook een groot deel van de tijd en aandacht van het opleidingsmanagement én van docenten wordt hiermee gevuld. Mijn persoonlijke voorkeur gaat erg uit naar op een informele, persoonlijke wijze samenwerken met docenten en studenten waarbij je voortdurend op een vriendelijke manier de vinger aan de pols kan houden door zoveel mogelijk persoonlijk contact te onderhouden: loopt alles nog naar wens, wat speelt er, waar moeten we op handelen? Op deze manier werkten we de eerste jaren van het LAS programma. We hadden korte lijntjes, iedereen wist elkaar te vinden en we hadden ook heel veel plezier samen. Jij en ik liepen hele dagen de deur plat bij elkaar, we werkten hard en hadden ook veel lol. Maar ook het LAS-programma ontkwam niet aan de druk om te groeien en zich te voegen naar de universitaire en landelijke regels en procedures. Zo waren we voor mijn gevoel constant bezig met het voorbereiden of afronden van (her-)accreditaties met daaraan gekoppeld ook alle eisen en protocollen vanuit het onderwijs- en toetskwaliteitsbeleid. Ik vind dat dergelijke centraal afgesproken systemen en regels hun doel soms voorbij schieten en zelfs allerlei ongewenste neveneffecten hebben.

Een klein voorbeeld, één van de radertjes in dit kwaliteitscontrolesysteem, is de elektronische cursusevaluatie. Al zolang ik me herinner voeren we jaarlijks precies dezelfde discussie over het te lage percentage studenten dat die evaluaties invult waardoor de resultaten niets zeggen over hoe studenten in het algemeen een bepaalde cursus ervaren. Elk jaar passeren dezelfde mogelijke ‘incentives’ voor het invullen ervan de revue en geen ervan blijkt te werken. Bovendien lijken studenten die de online vragenlijst wél invullen zich achter hun scherm zo anoniem en ongeremd te voelen dat ze elk gevoel voor fatsoen en respect voor de docent soms verliezen en zeer beledigende en kwetsende opmerkingen kunnen maken. Reden genoeg dus om te zoeken naar andere manieren om te achterhalen hoe je studenten het onderwijs ervaren want natuurlijk wil je dat weten als opleiding en als docent. Bij LAS wilden we studenten de evaluaties op papier laten invullen tijdens het laatste college, voor de neus van de docent. Maar het werd niet toegestaan af te wijken van het centrale beleid waar elektronisch geëvalueerd werd, omdat dat efficiënter en goedkoper zou zijn. Om toch meer zicht te krijgen op hoe studenten het onderwijs ervaren, hebben we toen de aanvullende, mondelinge panelsessies met studenten ingevoerd. Dat werkte in het begin goed, was informeel en leverde interessante gesprekken en aanvullende informatie op. Maar tijdens één van de heraccreditatierondes werd gemeld dat we deze sessies moesten formaliseren en met een vaste agenda en notulist moesten werken. Zie hier het systeemdenken: we moeten laten zien dat we systemen en procedures op orde hebben, of we daarmee daadwerkelijk de gewenste informatie over het verloop van een semester vergaren wordt ondergeschikt gemaakt. Dat onderweg ook nog eens heel wat docenten beschadigd, gedemotiveerd, geïrriteerd of onzeker worden is echter het grootste nadeel van deze aanpak. Van onze docenten moeten we het hebben. Het welzijn van de docent, vertrouwen in diens capaciteiten en het organiseren van support/meedenken op maat is volgens mij de kern van een goed lopend onderwijsprogramma. Voilà, alweer een kenmerk van de ideale onderwijswereld!

Blijven Ontwikkelen

Qua inhoud en didactiek blijft er natuurlijk altijd ruimte tot verdere ontwikkeling en verbetering, ook LAS programma’s moeten met hun tijd mee blijven gaan. De University Colleges gaan erg uit van ‘on campus’ onderwijs en denken daarom in mijn ogen soms onterecht dat toename van online onderwijsvormen volgens een model van ‘blended learning’ (een combinatie van online leren in eigen tempo en klassikaal onderwijs) in hun programma’s per definitie niet goed kan bijdragen aan de gestelde uitgangspunten en doelstellingen. Ik wil hier graag betogen dat juíst de uitgangspunten en verschillende dimensies van blended learning passen bij de doelstellingen van LAS-programma’s. Dat blijkt ook uit een onderzoek dat jaren geleden al plaatsvond bij Liberal Arts programma’s in de Verenigde Staten (Bryn Mwar College & Wesleyan Univeristy, 2016) en waar de vraagstelling was: “Uit eerder onderzoek weten we dat ‘blended learning’ het leren, de betrokkenheid en de tevredenheid van studenten aan grote community colleges en universiteiten aanzienlijk kunnen verbeteren. Maar wat is de rol ervan in een Liberal Arts College? Is het nog steeds effectief in een kleinere, intiemere en residentiële omgeving? Verandert de rol ervan?”

Uit het onderzoek komt naar voren dat blended learning in de Liberal Arts-setting niet alleen het leren van studenten kan verbeteren, maar ook de betekenisvolle interacties tussen docenten en studenten en diepgaande, actieve leerpraktijken kan ondersteunen die Liberal Arts colleges zo belangrijk vinden. De docenten gebruikten blended methodes om de studenten feedback te geven en de metacognitieve vaardigheden te ontwikkelen die nodig zijn om succesvolle levenslang lerenden te worden. De docenten vonden ook dat de ‘blended’ aanpak hen hielp tegemoet te komen aan de behoeften van een diverse studentenpopulatie, aangezien online activiteiten verschillende niveaus van ondersteuning of uitdaging kunnen bieden, afhankelijk van de behoeften van individuele studenten. Leergegevens van studenten hielpen hen om studenten die extra ondersteuning of uitdaging nodig hadden te identificeren en aan te spreken.

Binnen TSHD hebben we middels het “Exploring Blended Learning Project” (Bax, Heck & Hsiao, 2021, pp. 85-93) ervaring opgedaan met het analyseren van cursussen binnen een onderwijsprogramma met behulp van het EMBED-model, European Maturity Model for Blended Education (W.F. van Valkenburg et al., 2020). Het model kan worden gebruikt bij de implementatie van blended learning of als reflectie-instrument om de bestaande situatie in kaart te brengen, en om het ambitieniveau te bepalen. EMBED geeft aan welke dimensies relevant zijn voor docenten, maar ook voor organisaties. Het model onderscheidt drie niveaus: cursusniveau, opleidingsniveau en instellingsniveau en elk niveau kent meerdere dimensies.

Figure 1

European Maturity Model for Blended Education’s course-level dimensions

Na een analyse heeft een programma meer zicht op zaken als samenhang binnen het programma wat betreft gebruik van didactische (blended) werkvormen en gebruik van bepaalde tools, de mate van flexibiliteit voor studenten (welke keuzevrijheid is er, is maatwerk mogelijk zowel inhoudelijk als bijvoorbeeld keuze tussen online of face to face activiteiten, zijn verschillen in tempo mogelijk), welke interactievormen komen voor en hoe vaak (tussen docent en student, student en leerstof en studenten onderling). Ook wordt gekeken naar aspecten van wat in het model de ‘course experience’ wordt genoemd: in welke mate wordt aandacht besteed of is er ruimte voor zelfgereguleerd leren (bijvoorbeeld middels reflectietaken, quizzes, feedback), is voor de student steeds duidelijk wat, wanneer en hoe van hem/haar verwacht wordt, klopt de studiebelasting en is die duidelijk per onderdeel. Ook inclusiviteit is in het model een dimensie: wordt bij het aanbieden van het onderwijs rekening gehouden met studenten met verschillende achtergronden en mogelijkheden of richt het zich sterk op een bepaald type student?

Het doel van zo’n analyse is om samen met een onderwijsprogramma te reflecteren op de verschillende dimensies van blended learning en te bespreken of, waar en hoe men bepaalde dimensies in het programma zou willen versterken. Als opleiding kun je door de analyse namelijk duidelijker zien of belangrijke elementen uit je visie wel goed genoeg uit de verf komen binnen je programma.

Niet het ‘blenden’ staat voorop maar het ontwerpen en leveren van kwalitatief goed en boeiend onderwijs met interactiemechanismen die ervoor zorgen dat studenten naar de campus willen komen voor activiteiten die daarvoor zijn ontworpen. Versterken van de onlinecomponenten in het onderwijs sluit aan bij de tijdgeest. Omdat studenten tegenwoordig een leven leiden in een mix van fysieke en online activiteiten en ervaringen, past blended learning bij een moderne, verbonden manier van leven (Stein & Graham, 2020). Ook voor het LAS programma van UC Tilburg is het interessant een dergelijke analyse te maken en het gesprek te voeren over dimensies die het programma nog zouden kunnen versterken.

Ter afsluiting zou ik willen zeggen: de visie achter het LAS-programma en de manier waarop het onderwijs is georganiseerd staan nog steeds als een huis. Het zou fijn zijn als minder energie besteed zou hoeven worden aan procedures en verantwoording zodat tijd van staf en docenten nog meer direct aan onderwijs(ontwikkeling) en studenten kan worden besteed. Dat zou vooral ook het plezier in het werk ten goede komen, cruciaal voor een goed programma! En daarnaast moet er altijd ruimte blijven voor inhoudelijke en didactische vernieuwing en experimenten zodat ook het LAS-programma blijft aansluiten bij de wereld waarin we leven.

Alkeline, ik weet dat je je ziel en zaligheid in het welslagen van dit programma hebt gestoken en met jouw inzet, enthousiasme en strijdlust veel mensen mee hebt gekregen. UC Tilburg is een succes geworden en ontwikkelt zich steeds verder, nu ook met een onderzoekscomponent voor core-staff docenten één van jouw recentste wapenfeiten. Je kan het stokje met een gerust hart overdragen, jouw missie is met vlag en wimpel geslaagd, je hebt je taak volbracht!

References

Bax, S., Heck, P., & Hsiao, A. (2022). Exploring Blended Learning. In Online Academic Education: What to Keep and What to Drop? (85-93). (Tilburg Series in Academic Education; Vol. 4). Tilburg University Press.

Bryn Mwar College & Wesleyan University (2016). Experiments and Research. Why Blended Learning.

Stein, J., & Graham, C. R. (2020). Essentials for Blended Learning: A Standards-Based Guide. Routledge.

Van Valkenburg, W., Dijkstra, W., de los Arcos, B., & Goeman, K. (2020). European Maturity Model for Blended Education.

Comments
0
comment
No comments here
Why not start the discussion?