De gevolgen van de getroffen COVID-19-maatregelen, zoals de beperkte bewegingsvrijheid en de daarmee gepaard gaande toenemende sociale isolatie, leidden tot zorgen over een toename van huiselijk geweld. Naarmate de pandemie voortduurt, blijkt de impact van de COVID-19-pandemie op huiselijk geweld echter wisselend. Zowel tijdens deze pandemie als ook voor mogelijk toekomstige crises blijft het belangrijk om extra alert te zijn op kwetsbare groepen, als ook op specifieke vormen van huiselijk geweld. Bovendien moet er blijvend aandacht worden besteed aan het toegankelijker maken van mogelijkheden voor slachtoffers om huiselijk geweld te melden.
Als gevolg van de wereldwijde uitbraak van het COVID-19-virus is er in Nederland sinds half maart 2020 steeds, in meer of mindere mate, sprake (geweest) van maatregelen om de verspreiding van het virus tegen te gaan. De beperkte bewegingsvrijheid en de daarmee gepaard gaande toenemende sociale isolatie als gevolg van deze maatregelen leidden tot zorgen over een mogelijke toename van huiselijk geweld (Bouillon-Minois, Clinchamps, & Dutheil, 2020; Chandan et al., 2020). In Nederland wordt onder huiselijk geweld al het geweld verstaan dat door iemand uit de huiselijke of familiekring van het slachtoffer wordt gepleegd, waarbij de relatie tussen de pleger en de slachtoffer centraal staat. Het gaat bijvoorbeeld om (ex-)partners, gezinsleden, familieleden, huisgenoten of huisvrienden. Daarnaast kan huiselijk geweld verschillende vormen aannemen, zoals lichamelijke, seksuele en psychische vormen van geweld (Van Dijk, Flight, Oppenhuis, & Duesmann, 1997; Ten Boom & Wittebrood, 2019). Onder huiselijk geweld wordt daarom partnergeweld, kindermishandeling, geweld tegen ouders en ouderengeweld verstaan (Mellaard & Meijl, 2021). Uit eerder onderzoek weten we dat bestaande risicofactoren voor slachtofferschap van en blootstelling aan huiselijk geweld, zoals stress, gebrek aan steun uit het sociale netwerk en economische stressoren, versterkt kunnen worden ten tijde van crises, zoals een (natuur)ramp of pandemie (Bell & Folkerth, 2016; Jenkins & Phillips, 2008). Studies die zich richtten op huiselijk geweld tijdens of na nationale (natuur)rampen, zoals de aardbeving in Japan (2011) en de orkaan Katrina in de Verenigde Staten (2005), laten een toename in huiselijk geweldincidenten zien, zelfs maanden na voltrekking van de ramp (Gearhart et al., 2018; Jenkins & Phillips, 2008; Lauve-Moon & Ferreira, 2017).
Wereldwijd zijn verschillende maatregelen genomen om de verspreiding van het COVID-19-virus te beperken, zoals lockdowns, avondklokken en het bewaren van sociale afstand. Net als de veranderingen die zich voordoen na het ontstaan van een (natuur)ramp, kunnen deze maatregelen leiden tot plotselinge verschuivingen in dagelijkse routines en toenemende stress (Campbell, 2020; Dong & Bouey, 2020). Op de langere termijn hebben ze ook potentiële financiële of economische gevolgen die verder kunnen bijdragen aan toenemende stress of spanningen (Douglas, Katikireddi, Taulbut, Mckee, & McCartney, 2020). De eerste lockdown in Nederland begon op 16 maart en eindigde op 1 mei 2020. De overheid vroeg de bevolking in die periode afstand van elkaar te houden en zoveel mogelijk thuis te blijven en thuis te werken. Bovendien werden scholen, kinderdagverblijven en veel bedrijven – zoals restaurants, bars en nachtclubs – volledig gesloten. Ook in de twee jaar na deze eerste lockdown bleven (enkele van) deze maatregelen in meer of mindere mate van kracht.
Naarmate de pandemie voortduurt, worden in de media en politiek steeds vaker zorgen geuit over een potentiële toename van huiselijk geweld als gevolg van de beperkende maatregelen. Uit wetenschappelijk onderzoek komt echter een wisselend beeld naar voren over de impact van de COVID-19-pandemie op huiselijk geweld. In dit beschrijvende essay zullen we allereerst ingaan op wat we tot nu toe weten over huiselijk geweld tijdens de COVID-19-pandemie door internationale en nationale onderzoeken te bespreken. Vervolgens zullen we kijken naar verklaringen voor het gemengde beeld en naar wat in de toekomst nader onderzocht moet worden. Tot slot zullen we aanbevelingen doen waar in toekomstige crises aandacht aan kan worden besteed om huiselijk geweld te kunnen blijven signaleren en te stoppen.
Twee recente systematische reviews geven een overzicht van de onderzoeken die tot nu toe de impact van de COVID-19-pandemie op huiselijk geweld hebben onderzocht. In de eerste review en meta-analyse werden enkel studies opgenomen waarin officiële registraties van huiselijk geweld zowel voor als na de invoering van de COVID-19-maatregelen waren onderzocht (Piquero, Jennings, Jemison, Kaukinen, & Knaul, 2021). Van de 132 initieel geselecteerde artikelen, voldeden slechts achttien studies aan de vooropgestelde criteria om in aanmerking te komen voor de meta-analyse. De studies moesten huiselijk geweld zowel voorafgaand als na de invoering van de COVID-19-maatregelen op empirische wijze hebben onderzocht. Bovendien dienden de onderzochte gegevens afkomstig te zijn uit administratieve of officiële registraties van huiselijk geweld, en werden retrospectieve zelfrapportages dus uitgesloten. Tot slot moesten de studies in het Engels gepubliceerd zijn. Uit deze achttien studies werden in totaal 37 effect sizes van COVID-19-maatregelen op huiselijk geweld gedestilleerd. In 29 gevallen wezen de effect sizes op een significante toename van huiselijk geweld tijdens de COVID-19-pandemie. De andere acht effect sizes impliceerden een significante daling van huiselijk geweld. De bevindingen wijzen op een gemiddelde stijging van 7,86 procent in huiselijk geweld nadat de eerste maatregelen waren ingevoerd om het COVID-19-virus tegen te gaan.
In een meer recente systematische review van Kourti en collega’s (2021) werden ook studies besproken die gebruik hadden gemaakt van andere databronnen, zoals bijvoorbeeld survey-onderzoek. Van de 77 initieel geselecteerde studies werden er 32 meegenomen. De overige 45 studies die niet werden besproken betroffen reviews (n = 31), studies waarin gegevens niet gevalideerd waren (n = 5) en studies waarin percentages van huiselijk geweld werden geschat (n = 9). Hoewel de meeste opgenomen studies tijdens de eerste week van de eerste lockdown een stijging van huiselijk geweld rapporteerden, namen deze percentages af naarmate de pandemie voortduurde. Bovendien werden verschillen gevonden in officiële huiselijk geweldregistraties bij de politie en bij telefonische hulpdiensten. Terwijl de officiële meldingen van huiselijk geweld afnamen, steeg het aantal gepleegde telefoontjes naar telefonische hulpdiensten vanaf het begin van de eerste lockdown.
De gevonden discrepanties in resultaten uit eerdere studies kunnen wellicht worden verklaard door het gebruik van verschillende databronnen. Officiële meldingen van huiselijk geweld bij de politie of telefonische hulpdiensten, zoals onderzocht in de systematische review van Kourti et al. (2021), kunnen vatbaar zijn voor vertekening: bij telefonische hulpdiensten kunnen bijvoorbeeld andere problemen worden gemeld dan bij de politie, bijvoorbeeld vanwege persoonlijke barrières, zoals angst of wantrouwen (Kourti et al., 2021; Wolf, Ly, Hobart, & Kernic, 2003). Een andere belangrijke beperking van een deel van de studies betreft het ontbreken van een longitudinaal design waardoor het niet mogelijk is de situatie van de COVID-19-pandemie te vergelijken met de situatie daarvoor. In studies waarin wel longitudinale data worden geanalyseerd, gebeurde dat vaak over een relatief korte tijdspanne. Een aantal onderzoeken heeft bijvoorbeeld gegevens onderzocht vanaf 1 januari 2020 (of enig moment later), tot slechts enkele weken nadat de eerste COVID-19maatregelen werden getroffen (Hsu & Henke, 2021; Leslie & Wilson, 2020; Mohler et al., 2020; Piquero et al., 2021). Vanwege trends en seizoensinvloeden (bijvoorbeeld vakanties) is het belangrijk om gegevens over een grotere tijdsspanne te onderzoeken. Dit geeft een beter beeld van eventuele veranderingen in de omvang van huiselijk geweld.
De twee genoemde systematische reviews bespreken (vooral) internationaal onderzoek. Verschillende onderzoekers onderzochten de afgelopen twee jaar echter ook welke impact de COVID-19-pandemie en de daarmee gepaard gaande maatregelen hebben (gehad) op het ontstaan of verergeren van huiselijk geweld in Nederland. Enkele van de eerste studies lieten een toename van (hulpvragen en vermoedens omtrent) huiselijk geweld ten tijde van de pandemie zien. In onderzoek van Fier bijvoorbeeld werd de digitale hulpverlening ‘Chat met Fier’ over de periode 1 januari tot en met 30 april 2020 geanalyseerd (Van Bemmel, Simons, & Noteboom, 2020). De bevindingen laten zien dat het aantal gebruikers van de chatfunctie van Fier in de genoemde periode met bijna veertig procent toenam, waarbij hulpvragen over kindermishandeling en seksuele uitbuiting zelfs verdubbelden. Enkel voor partnergeweld werd een lichte afname gevonden: van 258 hulpvragen in januari en februari naar 250 hulpvragen in maart en april. De gevonden toename zou mogelijk verklaard kunnen worden door de COVID-19-maatregelen: de chatfunctie kan een van de weinige opties zijn geweest voor betrokkenen bij huiselijk geweld om aan de bel te trekken. De reguliere hulpverlening en andere meldende instanties stonden tijdens de eerste lockdown immers meer op afstand.
Vermeulen, Van Berkel en Alink (2020) onderzochten kindermishandeling tijdens de eerste lockdown. Zij bevroegen 444 professionals uit de kinderopvang en het onderwijs over vermoedens van kindermishandeling. Op grond hiervan maakten zij een inschatting van het werkelijk aantal slachtoffers van kindermishandeling in de eerste lockdown. Dat zouden er volgens deze schatting zo’n 40.000 zijn, een significante toename in vergelijking met dezelfde periode in 2017. Deze toename lijkt met name gedreven door een significante toename van vermoedens van emotionele verwaarlozing, waaronder verwaarlozing van onderwijs. Vermoedens van andere vormen van kindermishandeling (seksueel misbruik, fysieke mishandeling, emotionele mishandeling, fysieke verwaarlozing) namen niet significant toe of af gedurende de eerste lockdown. Een kanttekening hierbij is dat professionals misschien minder goed in staat waren om vermoedens van kindermishandeling op waarde te schatten door de toegenomen afstand tussen hen en kinderen gedurende de lockdown.
Niet al het Nederlandse onderzoek laat echter een toename zien. Aan de hand van 187 internationale en nationale nieuwsberichten en wetenschappelijke rapportages over huiselijk geweld in de periode maart 2020 tot maart 2021 onderzochten Van Koppen, Ter Weijden en Harte (2021) het vermeende effect van de COVID-19-crisis op de prevalentie en aard van huiselijk geweld. De meeste wetenschappelijke rapportages die geselecteerd waren kwamen uit Nederland (n = 10). De eerder besproken studies van Van Bemmel en collega’s (2020) en Vermeulen en collega’s (2020) zijn eveneens in deze studie opgenomen. De overige studies hebben gebruik gemaakt van verschillende databronnen, zoals vragenlijsten, interviews en officiële meldingen bij hulpverlenende instanties. De bevindingen van dit onderzoek laten geen overduidelijke toename van huiselijk geweld tijdens de COVID-19-crisis in Nederland zien. Ook binnen gezinnen waarin voorafgaand aan de COVID-19-crisis al huiselijk geweld plaatsvond, bleek het geweld niet toegenomen te zijn. Daarentegen bleek uit meldingen bij de Kindertelefoon wel een duidelijke toename van gesprekken over (het getuige zijn van) huiselijk geweld (Van Koppen et al., 2021).
Ten slotte blijkt ook uit grootschalig onderzoek van het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) dat er geen sprake is van een toename van huiselijk geweld. Na de uitbraak van het COVID-19-virus analyseerden de onderzoekers op systematische wijze landelijke gegevens omtrent meldingen van huiselijk geweld – meldingen zoals die tussen 1 januari 2019 en 13 december 2020 bij alle 26 Veilig Thuis regio’s zijn geregistreerd (Coomans et al., 2021; Eichelsheim et al., 2021). De wekelijkse ontwikkeling van de huiselijk geweldmeldingen in 2020 is vergeleken met de wekelijkse ontwikkeling van de huiselijk geweldmeldingen in 2019. Bovendien zijn er voorspellingsmodellen ontwikkeld om de trends van huiselijk geweldmeldingen tijdens de eerste lockdown te voorspellen aan de hand van de data voorafgaand aan de eerste lockdown. De voorspelde trends zijn vervolgens vergeleken met de daadwerkelijk geobserveerde trends. De bevindingen van dit onderzoek laten zien dat, in vergelijking met 2019, de omvang van huiselijk geweldmeldingen niet is toegenomen. De geobserveerde trend van de omvang van huiselijk geweldmeldingen was vergelijkbaar met de voorspelde trend, wat suggereert dat er geen substantiële veranderingen hebben plaatsgevonden in het patroon van huiselijk geweldmeldingen.
In de vermoedelijke aard van het huiselijk geweld werd tijdens de eerste lockdown eveneens geen duidelijk verschil gevonden ten opzichte van de pre-pandemische trends. Er vond tijdens de eerste lockdown echter wel een significante verschuiving plaats van beroepsmatige naar niet-beroepsmatige meldingen. Dit impliceert dat de mogelijkheden voor zowel professionals als burgers om te melden wellicht zijn veranderd als gevolg van de COVID-19-maatregelen. Minder zicht op kinderen als gevolg van de sluiting van scholen en kinderdagverblijven leidde mogelijkerwijs tot een daling in de meldingen van huiselijk geweld door professionals werkzaam in deze sectoren. Bovendien zorgde de COVID-19-pandemie er mogelijk voor dat mensen minder of geen bezoek brachten aan huisartsen, tandartsen en andere professionals werkzaam in (para)medische beroepsgroepen uit angst voor besmetting met het virus. Hierdoor namen meldingen uit deze sectoren wellicht af.
Daarentegen nam het aandeel meldingen afkomstig uit de sector Justitie en Veiligheid (bijvoorbeeld de politie) toe. Hoewel meldingen door de politie bij Veilig Thuis worden geregistreerd als een beroepsmatige melding, is het goed denkbaar dat de initiële melders die vermoedens van huiselijk geweld onder de aandacht van de politie brengen, voornamelijk burgers zijn geweest. De politie fungeert immers (voornamelijk) als reactieve instantie. Een belangrijke conclusie van het onderzoek is dat vooral buurtbewoners tijdens de eerste lockdown belangrijke melders van huiselijk geweld zijn geweest. De toename in het aandeel meldingen door de politie in combinatie met de toename in het aandeel meldingen van buurtbewoners zou kunnen betekenen dat burgers niet alleen vaker hun vermoeden van huiselijk geweld bij de politie meldden, maar ook beter hun weg vonden naar Veilig Thuis organisaties dan vóór de COVID-19-pandemie. Dit kan mogelijk verklaard worden door de thuisblijfmaatregelen waardoor meer signalen van huiselijk geweld gehoord en gezien konden worden (Coomans et al., 2021).
De bevindingen uit de eerder besproken systematische reviews en nationale onderzoeken suggereren dat er nog geen eenduidige uitspraken gedaan kunnen worden over de impact van de COVID-19-pandemie op huiselijk geweld. Zoals eerdergenoemd kunnen de verschillende bevindingen komen door bijvoorbeeld methodologische verschillen in de databronnen en de gekozen tijdspannes. In onze eigen studie is wel gebruik gemaakt van een grote tijdsspanne, maar hierin is vooralsnog geen toename in de huiselijk geweldmeldingen gevonden (Coomans et al., 2021; Eichelsheim et al., 2021). Het uitblijven van een toename in geregistreerde huiselijk geweldmeldingen hoeft echter niet te betekenen dat huiselijk geweld daadwerkelijk niet is toegenomen. Het vermoedelijk al grote dark number van huiselijk geweld is wellicht nog groter geworden als gevolg van de COVID-19-pandemie. Het kan zo zijn dat een nog groter deel van huiselijk geweld niet werd gemeld bij de officiële instanties door de veranderde omstandigheden om huiselijk geweld te signaleren (Gearhart et al., 2018). In dit scenario is het mogelijk dat het uitblijven van een verandering in de huiselijk geweldmeldingen een toename van daadwerkelijke huiselijk geweldincidenten maskeert. Bovendien kunnen de gevolgen van de COVID-19-pandemie ook pas na een langere periode voelbaar worden, zoals financiële onzekerheid en de bijbehorende stress, waardoor een toename in de omvang van huiselijk geweld pas vertraagd zichtbaar wordt in de huiselijk geweldregistraties.
Een andere verklaring voor het uitblijven van een toename kan zijn dat het met een bepaald deel van de gezinnen in Nederland tijdens de COVID-19-pandemie juist beter ging, maar met een deel ook (veel) slechter. De COVID-19-maatregelen leidden voor sommige mensen immers tot minder stress, omdat veel (sociale) verplichtingen verdwenen of in ieder geval tijdelijk werden uitgesteld, en mensen meer tijd met hun eigen gezin of partner konden doorbrengen. Mogelijk worden dus niet alle groepen in de bevolking in gelijke mate geraakt door de COVID-19-maatregelen. Met name op kwetsbare groepen (bijvoorbeeld met een lage sociaaleconomische status of met taalbarrières) is de impact van de maatregelen mogelijk onevenredig groot, waardoor in alle opzichten sociale ongelijkheid toeneemt. Hoewel kwetsbare groepen al een verhoogd risico hebben op het plegen en slachtofferschap van huiselijk geweld (Van Deuren et al., 2021) is de kans groot dat dit nog eens versterkt is tijdens de COVID-19-crisis. Kwetsbare groepen wonen bijvoorbeeld relatief vaak in kleine woningen waardoor het ‘op elkaars lip zitten’ kon leiden tot oplopende spanningen. Daarnaast bestaat de kans dat kwetsbare groepen door beperkte financiële reserves vatbaarder zijn voor de financiële gevolgen van de COVID-19-crisis. Bovendien weten deze groepen mogelijk minder goed de weg te vinden naar de officiële hulpverleningsinstanties, waardoor zij niet of in mindere mate de nodige hulpverlening kunnen ontvangen. Het is daarom van groot belang om te onderzoeken of de COVID-19-maatregelen leidden tot een verhoogd risico op huiselijk geweld binnen specifieke groepen in de samenleving. Anders zal een uitblijvende stijging in absolute meldingen van huiselijk geweld wellicht tot foutieve conclusies kunnen leiden, waardoor de toch al kwetsbare gezinnen verstoken blijven van hulp die zij misschien hard nodig hebben.
Tot nu toe heeft onderzoek zich voornamelijk gericht op trends van huiselijk geweld en maar beperkt op verklaringen. Meer onderzoek is nodig om te kijken welke verklaringen een rol spelen bij een stijging of daling van huiselijk geweld tijdens de COVID-19-pandemie. Binnenkort zullen wij politiegegevens omtrent vermoedens van huiselijk geweld koppelen aan gegevens die het CBS over de landelijke bevolking bijhoudt. Aan de hand van dit onderzoek zullen veranderingen in de samenstelling van de bij huiselijk geweld betrokken personen als gevolg van de getroffen COVID-19-maatregelen in kaart kunnen worden gebracht. Bovendien analyseren wij dossiers van huiselijk geweldmeldingen. Het is de bedoeling om meer inzicht te krijgen in de aanleiding en omstandigheden die leidden tot het ontstaan of verergeren van huiselijk geweld tijdens de COVID-19-pandemie om de gevolgen van deze crisis zo goed mogelijk in beeld te brengen.
De beperkte bewegingsvrijheid en de plotselinge verschuivingen in dagelijkse routines die ontstaan als gevolg van een crisis, zoals een pandemie, kunnen leiden tot toenemende stress en spanningen in gezinnen, huishoudens en tussen partners, waarmee het risico op huiselijk geweld kan toenemen. De gevonden discrepanties in de verschillende besproken onderzoeken weerspiegelen de moeilijkheid om eenduidige uitspraken te doen over een toename in huiselijk geweld als gevolg van de COVID-19-pandemie. Ondanks dat ons onderzoek vooralsnog geen toename laat zien in de huiselijk geweldmeldingen is het van belang om in de gaten te houden dat er wellicht heterogene effecten zijn die het totale effect maskeren. Bijvoorbeeld doordat de COVID-19-pandemie voor sommige gezinnen positief heeft uitgepakt, terwijl het met andere (kwetsbare) gezinnen juist (veel) slechter is gegaan. Bovendien blijkt uit een recent nieuwbericht van Het Parool dat het aantal gevallen van huiselijk geweld in de regio Amsterdam dusdanig is toegenomen dat slachtoffers – vooral vrouwen en kinderen – niet meer terechtkunnen in de reguliere opvangplekken (Pen, 2022). Het artikel suggereert dat de effecten van de COVID-19-pandemie op huiselijk geweld vertraagd zichtbaar worden. Bovendien kunnen de heterogene effecten optreden in de aard van huiselijk geweld die vervolgens weer kunnen verschillen per regio en mate van stedelijkheid. Extra alertheid voor bepaalde kwetsbare groepen in de samenleving, maar eveneens voor specifieke vormen van huiselijk geweld, lijkt dus van belang in crisissituaties.
De COVID-19-maatregelen hebben verschillende uitdagingen met zich meegebracht in het signaleren en melden van huiselijk geweld. Een mogelijke verklaring voor de toename van de hulpvragen in de chatfunctie bij Fier zou kunnen zijn dat professionals in die periode minder zicht hadden op signalen van huiselijk geweld (Van Bemmel et al., 2020). Met de sluiting van scholen en kinderdagverblijven bijvoorbeeld werden minder meldingen gedaan door professionals werkzaam in deze sectoren. Het is daarom van belang om stil te staan bij de vraag hoe we in nieuwe crises alert kunnen blijven op signalen van huiselijk geweld, ook in het geval van de sluiting van bepaalde sectoren. Dat buurtbewoners tijdens de eerste lockdown belangrijke melders werden van huiselijk geweld suggereert dat omstanders als belangrijke guardians kunnen fungeren. De landelijke campagne ‘Huiselijk geweld in coronatijd’ heeft er mogelijk aan bijgedragen dat omstanders, zoals buurtbewoners, hun oren en ogen openhielden voor signalen van huiselijk geweld. Om ervoor te zorgen dat het bewustzijn en de bereidheid om te melden worden vastgehouden, is het noodzakelijk dat hier blijvend aandacht voor wordt gevraagd.
Het is tot slot eveneens van belang om de drempels die slachtoffers tijdens de COVID-19-pandemie hebben ervaren om hulp te zoeken of situaties van huiselijk geweld te melden bij de officiële instanties, te onderzoeken en in kaart te brengen. De gevonden toename van hulpvragen in de chatfunctie van Fier suggereert dat slachtoffers tijdens perioden van sociale isolatie niet altijd in staat zijn te bellen, wellicht als gevolg van een constante nabijheid en controle van de pleger van huiselijk geweld. Dat Veilig Thuis aan het begin van de coronacrisis (mei 2020) een chatfunctie invoerde, zodat betrokkenen bij huiselijk geweld op een laagdrempelige, anonieme manier advies of hulp konden vragen, is daarom een positieve ontwikkeling. Te veel slachtoffers van huiselijk geweld weten echter nog niet hun weg te vinden naar de officiële hulpverleningsinstanties. Het is daarom noodzakelijk dat er blijvend aandacht wordt besteed aan het makkelijker en toegankelijker maken van mogelijkheden voor slachtoffers om te melden en hulp te zoeken, met name in tijden van nieuwe crises.
Bell, S. A., & Folkerth, L. A. (2016). Women's Mental Health and Intimate Partner Violence Following Natural Disaster: A Scoping Review. Prehospital and Disaster Medicine, 31(6), 648-657.
Bouillon-Minois, J. B., Clinchamps, M., & Dutheil, F. (2020). Coronavirus and Quarantine: Catalysts of Domestic Violence. Violence against Women, 1-3.
Campbell, A. M. (2020). An increasing risk of family violence during the Covid-19 pandemic: Strengthening community collaborations to save lives. Forensic Science International: Reports, 2, Article 100089.
Chandan, J. S., Taylor, J., Bradbury-Jones, C., Nirantharakumar, K., Kane, E., & Bandyopadhyay, S. (2020). COVID-19: a public health approach to manage domestic violence is needed. Lancet Public Health, 5(6), E309-E309.
Coomans, A., Van Deuren, S., Van Dijk, M., Van de Weijer, S., Blokland, A., Van Baak, C., Kühling, D., Bombeld, R., & Eichelsheim, V. (2021). Stay home, stay safe? Justitiële Verkenningen, 47(3), 35-53.
Dong, L., & Bouey, J. (2020). Public Mental Health Crisis during COVID-19 Pandemic, China. Emerging Infectious Diseases, 26(7), 1616-1618.
Douglas, M., Katikireddi, S. V., Taulbut, M., Mckee, M., & McCartney, G. (2020). Mitigating the wider health effects of covid-19 pandemic response. BMJ, 369, Article m1557.
Eichelsheim, V., Coomans, A., Blokland, A., Van de Weijer, S., Van Deuren, S., & Van Dijk, M. (2021). Landelijke monitor stay home, stay safe? De impact van de COVID-19-crisis op de omvang, de aard en het type melder van huiselijk geweld en kindermishandeling. Geraadpleegd via: Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving: https://nscr.nl/app/uploads/2021/11/SHSS_Monitor-Meldingen-Landelijk_311021.pdf.
Gearhart, S., Perez-Patron, M., Hammond, T. A., Goldberg, D. W., Klein, A., & Horney, J. A. (2018). The Impact of Natural Disasters on Domestic Violence: An Analysis of Reports of Simple Assault in Florida (1999-2007). Violence and Gender, 5(2), 87-92.
Hsu, L. C., & Henke, A. (2021). COVID-19, staying at home, and domestic violence. Review of Economics of the Household, 19(1), 145-155.
Jenkins, P., & Phillips, B. (2008). Domestic violence and hurricane Katrina. Katrina and the women of New Orleans, 20(3), 65-69.
Kourti, A., Stavridou, A., Panagouli, E., Psaltopoulou, T., Spiliopoulou, C., Tsolia, M., Sergentanis, N., & Tsitsika, A. (2021). Domestic Violence During the COVID-19 Pandemic: A Systematic Review. Trauma Violence & Abuse.
Lauve-Moon, K., & Ferreira, R. J. (2017). An Exploratory Investigation: Post-disaster Predictors of Intimate Partner Violence. Clinical Social Work Journal, 45(2), 124-135.
Leslie, E., & Wilson, R. (2020). Sheltering in place and domestic violence: Evidence from calls for service during COVID-19. Journal of Public Economics, 189, Article 104241.
Mellaard, A., & Meijl, T. V. (2021). Domestic violence policies in the Netherlands: A regime of deficiency. Anthropological Theory, 21(4), 437-459.
Mohler, G., Bertozzi, A. L., Carter, J., Short, M. B., Sledge, D., Tita, G. E., Uchida, C. D., & Brantingham, P. J. (2020). Impact of social distancing during COVID-19 pandemic on crime in Los Angeles and Indianapolis. Journal of Criminal Justice, 68, Article 101692.
Pen, H. (2022, 14 februari). Opvang huiselijk geweld zit na de lockdown vol, slachtoffers in hotels opgevangen. Het Parool. Geraadpleegd via: https://www.parool.nl/amsterdam/opvang-huiselijk-geweld-zit-na-de-lockdown-vol-slachtoffers-in-hotels-opgevangen~b85cd22d/.
Piquero, A.R., Jennings, W. G., Jemison, E., Kaukinen, C., & Knaul, F. M. (2021). Evidence from a systematic review and meta-analysis: Domestic Violence during the COVID-19 Pandemic. Journal of Criminal Justice, 74, Article 101806.
Ten Boom, A., & Wittebrood, K. (2019). De prevalentie van huiselijk geweld en kindermishandeling in Nederland. WODC.
Van Bemmel, S. R., Simons, E. I., & Noteboom, F. (2020). Effecten van corona: Een analyse op basis van de digitale hulpverlening verzorgd door ‘Chat met Fier’. Fier.
Van Deuren, S., Kroese, J., Van Dijk, M., Eichelsheim, V., Blokland, A., & Van de Weijer, S. (2021). Criminaliteit en huiselijk geweld: twee kanten van dezelfde medaille? De relatie tussen criminaliteit en huiselijk geweld. Geraadpleegd via: Politie & Wetenschappen/Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving: https://nscr.nl/app/uploads/2021/06/PW122.pdf.
Van Dijk, T., Flight, S., Oppenhuis, E., & Duesmann, B. (1997). Huiselijk geweld: Aard, omvang en hulpverlening. Ministerie van Justitie en Veiligheid.
Van Koppen, V., Ter Weijden, C., & Harte, J. M. (2021). Het vermeende effect van de coronacrisis op de prevalentie en aard van huiselijk geweld. Een overzicht van veronderstellingen en empirische feiten. Proces: Tijdschrift voor strafrechtspleging, 100(4), 194-211.
Vermeulen, S., Van Berkel, S., & Alink, L. (2020). Kindermishandeling tijdens de eerste lockdown. Universiteit Leiden, Instituut Pedagogische Wetenschappen.
Wolf, M. E., Ly, U., Hobart, M. A., & Kernic, M. A. (2003). Barriers to seeking police help for intimate partner violence. Journal of Family Violence, 18(2), 121-129.